Dit is het tweede deel in de vierdelige serie over botgezondheid waarin we dieper ingaan op wat je moet weten over je botten, wat de risico’s en risicofactoren met betrekking tot botontkalking zijn en welke invloed je er zelf op kunt hebben. In deel 1 deelde ik mijn persoonlijke aanpak.
De gezondheid van je botten
Een van de onderwerpen die naar mijn mening in de huidige gezondheidszorg onvoldoende belicht wordt, is de gezondheid van onze botten. In de richtlijnen voor artsen betreffende botgezondheid wordt met name gesproken over behandelingen gericht op vermindering van het risico op botfracturen bij personen met een verhoogd risico. Maar hoe je dat verhoogde risico dan opspoort, is een lastig verhaal. Er wordt eigenlijk niets gedaan totdat iemand ouder dan 50 jaar zich meldt met zijn of haar eerste botbreuk. Dan hoort er een onderzoek naar de botdichtheid plaats te vinden door middel van een DEXA-scan (in deel 1 van deze serie heb ik beschreven wat dat inhoudt). Wanneer dat een verminderde botdichtheid laat zien (en er sprake is van osteopenie of osteoporose), kom je (pas) in aanmerking voor behandeling en adviezen om een volgende fractuur te voorkomen. Terwijl je die eerste botbreuk al zou kunnen voorkomen als je de botdichtheid eerder in kaart brengt.
Risicofactoren
Even schrikken: wereldwijd krijgt 1 op de 3 vrouwen (en 1 op de 8 mannen) osteoporose. Je loopt een hoger risico op het ontstaan van verminderde botdichtheid ofwel osteopenie en osteoporose als je
- lichaamsgewicht laag is (minder dan 60 kg) of je BMI 20 of minder is,
- een Kaukasische vrouw bent,
- rookt (roken trekt een enorm deel van je mineralenreservoir leeg),
- veel alcohol drinkt (drie glazen of meer per dag),
- langdurig stress ervaart of ervaren hebt,
- langdurig prednison gebruikt (hebt),
- onvoldoende lichaamsbeweging hebt,
- een wervelinzakking hebt (gehad),
- voeding onvoldoende eiwit en calcium bevat,
- osteoporose in je familie voorkomt,
- een periode van amenorroe (het wegblijven van de menstruatie) hebt doorgemaakt.
Bovendien geldt een verhoogd risico voor alle vrouwen in of na de overgang die geen hormonale substitutie gebruiken.
Risico’s
Een van de meest ingrijpende gevolgen van osteoporose is het ontstaan van fracturen van bijvoorbeeld de heup, pols of wervels. Door het inzakken van wervels kunnen vrouwen meerdere centimeters ‘krimpen’ en blijvende pijnklachten ontwikkelen. Een heupfractuur, die met name boven het 65e levensjaar veel voorkomt, is vaak de opmars naar een verminderde gezondheid en geeft een verhoogd risico op overlijden in het eerste jaar daarna. Dat wordt niet veroorzaakt door de fractuur zelf maar door de directe en/of indirecte gevolgen, bijvoorbeeld complicaties in het geval van een operatie, immobiliteit met alle meekomende risico’s op gezondheidsproblemen en DVT (Diep Veneuze Trombose). Ongeveer een kwart van de mensen na een ziekenhuisopname voor een heupfractuur overlijdt binnen een jaar (bron: RIVM).
Meten is weten
Het zal niemand verbazen dat ik een groot pleitbezorger ben van tijdige analyse van de botdichtheid van met name vrouwen in de perimenopauze! Laat een DEXA-scan maken als je 40/45 jaar bent, zeker als je een of meer van eerder genoemde risicofactoren kunt aankruisen. Voor menopauzale vrouwen die nog niet eerder hun botdichtheid lieten meten, is het van extra groot belang.
Een verminderde botdichtheid zou mede een reden kunnen zijn om te starten met hormonale substitutie, nog los van aanpassingen in de leefstijl. (Meer over hormonale substitutie vind je hier.)
Wat je moet weten over je botten
Ons skelet is een heel bijzonder orgaan dat een proces kent van continue opbouw en afbraak. Het opbouwen van botweefsel1 start in onze jeugd en ons skelet bereikt ongeveer tussen ons 25e en 30e levensjaar de ‘maximale botmassa’. Die neemt daarna elk jaar heel geleidelijk iets af (ongeveer 0,5% per jaar), waarbij bij vrouwen in de eerste vijf jaar na de menopauze ineens een sterkere daling te zien is (circa 2% per jaar). Daarna neemt de botmassa ongeveer 1% per jaar af.
Je kunt je voorstellen dat wanneer je maximale botmassa om welke reden dan ook lager is dan normaal, de grens van osteopenie eerder bereikt zal worden. Vandaar dat het zo belangrijk is dat we in onze jeugd onder andere voldoende calcium en vitamine D3 binnenkrijgen, en dat we onze botten voldoende belasten met passende lichaamsbeweging.
Invloedsfactoren
Het proces van botopbouw en botafbraak wordt behalve door de belasting van het skelet ook beïnvloed door de mate waarin onder andere vitamine D3, calcium, vitamine K, en oestrogenen (zowel bij mannen als bij vrouwen) aanwezig zijn. De menopauze is bij vrouwen een belangrijke periode waarin door het dalen van de oestrogeenspiegels de botdichtheid sterk afneemt.
Andere belangrijke hormonen die een rol spelen bij het proces van botopbouw en botafbraak zijn testosteron, parathormoon, calcitonine, glucocorticoiden (uit de bijnieren) en het schildklierhormoon.
1 Botweefsel bestaat uit trabeculair en corticaal bot. Het trabeculaire bot vinden we voornamelijk in de epifysen (aan de uiteinden van het bot) en in het botweefsel van platte beenderen (zoals bijvoorbeeld de ribben). Corticaal bot is de dikke buitenlaag van de lange pijpbeenderen zoals we die in onze ledematen aantreffen. Dit type botweefsel is belangrijk om ons gewicht te kunnen dragen.
Binnenin de botten vinden we het beenmerg, waar de vorming van bloedcellen (erytrocyten, leukocyten en trombocyten) plaatsvindt.
Tussen de botcellen bevindt zich de botmatrix, wat onder andere collageen en calcium- en fostaatkristallen bevat. De matrix is hard en stevig.
De belangrijkste cellen in het botweefsel zijn de osteocyten. Ongeveer 90% van het botweefsel bestaat uit deze cellen. Een van de belangrijkste functies van osteocyten is het signaleren van mechanische krachten op het bot en op basis daarvan het aansturen van de botafbraak door osteoclasten en de botopbouw door osteoblasten.
In onze botten is een voortdurend proces van remodellering gaande, waarbij oud en beschadigd botweefsel vervangen wordt door nieuw botweefsel. Wanneer er een evenwicht is tussen botafbraak en botopbouw, blijft het botweefsel voldoende dicht van structuur. Naarmate we ouder worden, vindt er meer botafbraak dan botopbouw plaats, het is zaak om te zorgen dat die botafbraak onder controle blijft.
Dit was het tweede deel in de vierdelige serie over botgezondheid. Volgende week kijken we naar wat je zelf allemaal kunt doen om je botten gezond te houden en om osteopenie/osteoporose te voorkomen, stabiel te houden of misschien zelfs om te keren.
Deel 1 over botgezondheid, waarin ik mijn persoonlijk aanpak deel, kun je hier teruglezen.