Dit is het laatste deel in de vierdelige blogserie* over botgezondheid.
Osteopenie en osteoporose
Osteopenie en osteoporose kunnen sluipend ontstaan, zonder dat je er erg in hebt. Pas als je ineens bijvoorbeeld je pols breekt, of het idee hebt dat je in korte tijd ‘gekrompen’ bent, wordt het evident dat er sprake kan zijn van osteoporose.
Over het algemeen wordt de diagnose gesteld door middel van een DEXA-scan. Is de diagnose osteopenie, dan wordt er door de meeste behandelaars eigenlijk geen actie ondernomen. Het blijft dan meestal bij adviezen voor wat extra calcium en vitamine D plus een aangepaste leefstijl. Hormonale substitutie met bio-identieke hormonen, wat het verder voortschrijden van de aandoening zeker kan tegengaan, wordt nog onvoldoende ingezet.
Terwijl je juist met een diagnose osteopenie alles in het werk moet stellen om het verloop naar osteoporose tegen te gaan. Bij osteopenie is verbetering van de botdichtheid namelijk nog goed mogelijk!
Osteoporose is weliswaar in principe onomkeerbaar, maar in het grensgebied met osteopenie kan de botdichtheid toch nog beter worden. En ook bij een stevige osteoporose ben je niet per se uitgepraat; als je alles uit de kast haalt, kun je het ten minste stabiliseren en ben je niet gedoemd om het alleen maar erger te zien worden.
Medicatie
Bij de diagnose osteoporose komen de medicamenteuze behandelingen in beeld, meestal volgens vastgelegde richtlijnen voor behandelprotocollen waar artsen gebruik van kunnen maken. (4)
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee groepen:
- Botafbraakremmende medicatie
- Bisfosfonaten (alendronaat, risedronaat, zoledronaat)
- Denosumab (Prolia)
- Raloxifeen (Evista)
- Botaanmaakstimulerende medicatie
- Teriparatide (Forsteo)
- Romosozumab (Evenity)
Ad 1: De eerste keus en de medicijnen die het meest worden ingezet, zijn de bisfosfonaten in tabletvorm (alendronaat/risedronaat – wekelijks een tablet).
Als dit niet mogelijk is in verband met ernstige bijwerkingen of contra-indicaties (bijvoorbeeld afwijkende nierfunctie of calcium), dan bestaat de tweede keus medicamenten uit alendronaat in drankvorm (wekelijks), een jaarlijks infuus met zoledronaat of tweemaal per jaar een onderhuidse injectie met denosumab.
N.B. Tweede keus betekent niet dat het slechtere medicijnen zijn, maar dat gekozen wordt voor middelen die niet in tabletvorm in te nemen zijn en die als het ware (zeker voor de injectie- en infuusvorm) ingewikkelder en vaak ook kostbaarder zijn dan tabletten.
Bisfosfonaten remmen de door osteoporose verhoogde botafbraak, wat kan leiden tot een toename van de botmineraaldichtheid. Dit kan weliswaar een beter resultaat van je DEXA-scan opleveren, maar je botten worden er niet echt sterker van. Er komen zelfs fracturen van het bovenbeen voor die door deze medicatie worden veroorzaakt! Bovendien kun je deze bisfosfonaten slechts ongeveer 5 jaar gebruiken (vanwege verandering in botkwaliteit, verhoogd risico op a-typische fracturen of osteonocrose van de kaak, en cumulatieve opstapeling van eventuele bijwerkingen gedurende die periode).
Denosumab remt de botafbraak heel sterk maar laat soms na staken van het gebruik juist een sterkere botafbraak zien. Een behandeling met dit medicijn wordt dan ook vaak opgevolgd door 1 of 2 jaar gebruik van bisfosfonaten.
Raloxifeen behoort tot de categorie SERM’s (Selective Estrogen Receptor Modulators), die de oestrogeenreceptoren in het bot stimuleren en zo de werking van oestrogenen nabootsen met een positieve uitwerking op de botdichtheid.(4)
Ad 2: Middelen die worden ingezet na wervelbreuken en soms bij ernstige vormen van osteoporose met een verhoogd risico op botbreuken, zijn teriparatide (2 jaar lang elke dag een injectie) en romosozumab (eens per maand twee prikken gedurende 1 jaar). Deze medicijnen stimuleren de botopbouw maar mogen slechts kort (2 resp. 1 jaar) gebruikt worden, waarna er overgegaan moet worden op een botafbraakremmend geneesmiddel, meestal een bisfosfonaat, om de gewonnen botmassa ook vast te houden.
Het effect van deze therapieën wordt bepaald door te meten of er minder fracturen optreden c.q. het fractuurrisico afneemt bij de vrouwen die de medicijnen gebruiken.
Al deze medicijnen geven een risico op bijwerkingen. Of, en in welke mate, die zich voordoen, verschilt per persoon en is mede afhankelijk van externe factoren als wisselwerking met eventuele andere medicijnen en onderliggend ander lijden.
Naar mijn mening is er op dit moment eigenlijk geen enkel geneesmiddel op de markt dat ideaal is.
Reden te meer om alle leefstijlfactoren die je botdichtheid bevorderen (zoals voeding, beweging en hormonale therapie) maximaal te benutten. Deze kunnen niet alleen preventief werken, maar je ook helpen om je osteoporoseniveau te stabiliseren en misschien zelfs te verbeteren.
Positive Aging Parels
- Naarmate we ouder worden, neemt de botmassa bij ons allemaal af. Bij vrouwen gaat het harder dan bij mannen door de menopauzale staking van oestrogeenaanmaak, en nog harder naarmate er meer risicofactoren op jou van toepassing zijn.
- Laat rond je 40e/45e je botdichtheid meten, zeker als je een of meer van die risicofactoren kunt aankruisen. Wacht niet tot je iets breekt.
- Voor menopauzale vrouwen die nog niet eerder hun botdichtheid lieten meten, is een DEXA-scan van extra groot belang.
- Je kunt zelf een hoop doen om je botdichtheid te verbeteren, c.q. botafbraak te remmen. Denk aan:
– hormonale substitutie
– suppletie met vitaminen, mineralen, eiwitten en collageen
– voldoende relevante beweging, in het bijzonder krachttraining
– nadelige gewoonten (roken, alcohol, stilzitten) minderen of stopzetten - Ook als je al osteopenie of osteoporose hebt, heeft het zin om je leefstijl aan te passen. Je kunt er de botafbraak mee remmen, stabiliseren of je botdichtheid zelfs verbeteren.
Geraadpleegde literatuur: